Donuteconomie en winst maken gaan wél samen (met ideeën hoe)

Deze coronacrisis biedt perspectieven om anders naar onze samenleving en economie te kijken. Een column over hoe bedrijven winst kunnen maken en tegelijkertijd ecologische en sociale doelen kunnen nastreven. Ofwel: hoe gaan winst maken en de donuteconomie eigenlijk samen?

Deze tijden van corona zijn ellendig, maar één ding is er in ieder geval structureel veranderd in onze samenleving: niemand kan meer zeggen dat ‘dingen niet zomaar anders kunnen, hoho’. Als wij iets belangrijk vinden, dan kan het.

Opeens kunnen we wel met heel veel meer mensen thuiswerken. Opeens kunnen vliegtuigen aan de grond blijven staan. Opeens kunnen we ons wel anders organiseren. Omdat het moet.

Economische schade

Dat betekent niet dat het makkelijk is, of dat het geen economische schade oplevert, want dat doet het wel. SEO Economisch onderzoek berekende dat de coronacrisis de regio Amsterdam maandelijks 1,6 miljard euro kost.

In ieder geval beseffen steeds meer mensen dat we onze economie anders moeten gaan organiseren, als we toekomstbestendig en duurzaam willen zijn. En daar denken we bij de Board ook over na.

Als we zo doorgaan storten we ons zo in de volgende crisis

Want er zitten een paar weeffouten in ons huidige systeem, die maken dat we onszelf als we zo doorgaan zo weer in een volgende crisis storten, namelijk de klimaatcrisis. Vooral dat we alleen maar naar financiële kosten en verdiensten kijken, niet naar de maatschappelijke en sociale kosten, maakt dat we bijna automatisch gaan voor maximalisatie van winst, in plaats van wat slimmere besluiten voor onze toekomst. Ik wil niet zeggen dat groei fout is, maar ongebreidelde groei blijkt niet zo goed te werken. Daarmee botsen we tegen grenzen van onze planeet op, en presteren we sociaal ook slecht.

Hoe kunnen we anders naar de economie kijken?

Bij de Amsterdam Economic Board zien we dat een denkkader zoals de Donut-economie van Kate Raworth een manier kan zijn om toe te werken naar een breder economisch perspectief dan alleen het financiële.

Goed nieuws is dat Kate Raworth onlangs benoemd werd als Professor of Practice aan de Hogeschool van Amsterdam, en dat de Amsterdam Doughnut Coalition werd opgericht, waar we vanuit de Amsterdam Economic Board ook bij betrokken zijn, omdat we natuurlijk op de hoogte willen zijn van tools en manieren om onze stakeholders in de regio mee te nemen naar een slimme, groene en gezonde economie. En zo stond ik na Raworth’s inauguratie op de aansluitende borrel.

“Maar toch is het het één of het ander, je kunt niet én bedrijven hebben die winst maken, én met de donuteconomie werken”
aldus mijn gesprekspartner bij een biertje. Het ontbrak mij toen aan argumenten. En het was bijna of mijn gesprekspartner, verder een breed denkende man, het kapitalisme verdedigde. Ik kon daar alleen op inhaken door een communistische visie op de wereld te bepleiten (and we all know how that went wrong). Ik ging dus op zoek naar een beter verhaal over winst maken en respect voor de samenleving.

Inmiddels heb ik Kate hierover bevraagd en op basis van haar artikelen en eerdere inzichten die ik bij de Board op deed kan ik nu ook zeggen: winstgevend zijn én met je bedrijf passen binnen de donut kan allebei tegelijk. Maar het gaat niet vanzelf. Ik zal het uitleggen.

Boven sociale minima en onder grenzen van de planeet blijven

Het idee van de donuteconomie ken je waarschijnlijk al. Nog even in het kort: je wilt dat niemand onder het sociaal minimum komt (de binnenring) en dat we stoppen met het overschrijden van de ecologische grenzen die onze planeet heeft (de buitenring). Daar tussenin doen we het goed. Die binnenring bevat twaalf sociale partjes, zoals democratie, toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. De buitenring bevat twaalf ecologische partjes, zoals CO2-uitstoot, stikstofuitstoot en waterverspilling.

Moet de overheid die grenzen dan bewaken?

Je zou kunnen denken: het is aan de overheid om die grenzen van de donut te bewaken. Maar Raworths idee reikt verder: als elke organisatie zijn steentje bijdraagt, bereiken we veel sneller onze doelen dan wanneer de overheid de kaders met harde hand bewaakt.

Als we dit allemáál gaan doen, dan betekent dat dat we anders moeten gaan kijken naar groei en winst. Groeien omwille van de groei, ten koste van alles, noemt Raworth ouderwetse, 20ste-eeuwse economie. Een vraag die daarbij hoort is ‘hoeveel financiële waarde kunnen we uit dit bedrijf trekken’. We moeten volgens Raworth naar een 21ste eeuwse economie, waarbij groei prima is, maar niet het hoofddoel. De bijbehorende vraag is: ‘hoeveel baten, op alle vlakken, kunnen we realiseren op basis van hoe we keuzes maken in onze bedrijfsvoering?’ . Groei en winst is nodig om ambities te realiseren, maar geen doel op zich.

Ja maar de aandeelhouders dan, als je een beursgenoteerd bedrijf bent?

Vraag is of het überhaupt een goede strategie is voor bedrijfsvoering: we zouden wel anders, duurzamer willen, maar we kunnen niet want dat willen onze aandeelhouders niet. Het begint, volgens Raworth, allemaal bij het doel van je organisatie, en vijf kernvragen.

Vijf kernvragen om bedrijven binnen de donut te krijgen

1. Wat is het doel van het bedrijf?
Is dat puur financieel (we willen de grootste autofabrikant in onze sector zijn, we willen marktleider zijn in medicijn tegen ziekte X), of een groter-dan-onszelf, levend doel (we willen mobiliteit duurzaam maken, we willen ziekte X genezen).

2. Hoe wordt het bedrijf geleid?
Hoe bepaal je de performance van het bedrijf en van de medewerkers? Kijk je wekelijks puur naar omzet, marktaandeel en winstmarge, of maak je ook ruimte voor de lange termijn, zoals bijdragen aan een koolstofarme economie en een redelijk salaris in jouw bedrijf en door de hele waardeketen heen?

3. Hoe zit het bedrijf genetwerkt in de waardeketen?
Wie zijn de klanten, toeleveranciers en mogelijke bondgenoten voor verandering? Zijn ze ook toegewijd aan meer langetermijndoelen, of zijn ze gevangen in een zakencultuur met hoge concurrentie die duurzamere en socialere doelen tegenwerkt? Hoe zou je kunnen bijdragen aan een verandering op dit vlak?

4. Wie is de eigenaar van het bedrijf?
Of een bedrijf in handen is van de medewerkers, een familiebedrijf is of in handen van investeerders is heeft verreikende gevolgen. Dit bepaalt volledig het antwoord op de laatste vraag:

5. Wat is de kwaliteit van de financiering van het bedrijf?

Gaat het de financiers om snelle en hoge financiële returns (treden ze op als aandelenhandelaars ipv als aandeelhouders) of zijn ze ook toegewijd aan sociale en ecologische verbeteringen, gekoppeld aan een fair rendement?

Binnen de donut komen? Dan moet je met deze vragen aan de slag

Antwoorden op deze vragen bepalen volgens Raworth of bedrijven ons helpen binnen de donut, dus binnen sociale en ecologische grenzen te blijven, of juist tegenwerken. En het helpt ook te begrijpen waarom sommige bedrijven wel het goede ambiëren, maar er in de praktijk niet uitkomen. Denk bijvoorbeeld aan Unilever (en lees het geweldige boek van Jeroen Smit over Unilevers CEO Paul Polman). Aandeelhouders die gaan voor maximale winst op korte termijn, helpen het bedrijf niet toekomstbestendig worden. Zowel het doel, leiderschap en netwerk van het bedrijf kunnen de goede kant uit wijzen, maar als het eigenaarschap en  de aandeelhouders niet willen, dan schiet het niet op.

Tegenwerkende mechanismen tackelen

Kortweg, we zouden de vraag ‘hoeveel financiële waarde kunnen we uit deze business case halen?’ moeten vervangen door ‘hoeveel bijdragen aan de maatschappij en planeet kunnen we genereren bij het ontwerpen of verbeteren van ons business model?’https://amsterdameconomicboard.com/wp-admin/post.php?post=70504&action=edit&lang=nl#

Nu begrijp ik ook wel dat je dat voor bestaande organisaties niet van vandaag op morgen verandert. Mijn idee is ook niet dat je alleen nog maar in zee zou moeten gaan met bedrijven die nu al in de donut zitten,  want dan kom je nog niet bepaald ver. De vragen kunnen wel helpen om stappen richting de donut te maken, doordat je je bewust wordt van welke mechanismen elkaar tegenwerken.

Het lijkt erop dat steeds meer mensen een groenere en socialere economie willen. Hoe kunnen we bedrijven hiermee helpen?

Als we ons bewust zijn waarom het zo moeilijk is voor bedrijven om te veranderen, kunnen we vanuit verschillende perspectieven kijken waar we ze kunnen ondersteunen. De overheid kan duurzamere keuzes stimuleren, eisen om ook de maatschappelijke en ecologische kosten in kaart te brengen, en beleid maken (en uitvoeren) dat bedrijven stimuleert om CO2-uitstoot te beperken en duurzamer te werken. Liefst op Europese schaal, om een gelijk speelveld te creëren.

Intermediaire organisaties als de Board kunnen bedrijven helpen betere keuzes te maken op gebied van duurzaamheid, door ze te koppelen aan anderen die al een stap verder zijn en dan van elkaar te laten leren. Ook nodigen we bedrijven geregeld uit om samen met overheden en kennispartners afspraken te maken en samen aan een slimme, groene en gezonde regio te werken.

Ook het verbeteren van de uitwisseling van data kan een enorme boost geven aan de circulaire economie, dat is waarom de Board werkt aan initiatieven als AMdEX en Tada. In 2020 zetten we ook in op anders inkopen als middel om duurzame ontwikkelingen te stimuleren, onder de titel Inkopen met Impact. Want je wilt juist  zonder subsidies maar door verantwoorde keuzes zorgen voor een slimme, groene en gezonde regio. En bedrijven ook stimuleren om winst te maken en een deel daarvan in te zetten voor het verbeteren van hun eigen donut. Want die combinatie, winst en donuteconomie, kan zeker, en is precies wat we na deze crisis nodig hebben.

“Wist je dat Amsterdam de eerste stad ter wereld is die samen met Kate Raworth een ‘Stadsdonut‘ heeft ontwikkeld?”

Deze column is een onderdeel van een reeks van artikelen waarin de Amsterdam Economic Board kijkt hoe we op basis van nieuwe economische inzichten samen kunnen toewerken naar een slimme, groene en gezonde metropool.

Voor het schrijven van deze column heb ik onder andere uitvoerig geput uit Kate Raworth’s artikel voor het World Economic Forum: How to do business with doughnuts? 

Wil je meer weten over de Stadsdonut van Amsterdam, lees dan ook dit interview van  VPRO Tegenlicht met duurzaamheidswethouder Marieke van Doorninck  en het artikel in de Guardian hierover. 

Tekst: Audrie van Veen

8 april 2020

Meer weten over

Neem contact op

Deel dit artikel

#slimgroengezond

Wil je meer van dit soort artikelen?
Volg ons dagelijks op LinkedIn, X en schrijf je in voor onze Board Update.

Lees ook deze berichten